2015 – Over een recente dialectstudie.. en heel de bataklan

Het Nieuwsblad



De jongste dialectstudie begon met de zoektocht naar oude straatnamen. Chris Hennuy (tweede van rechts) met Luk Vandeplas, Karel Tanghe en Marleen Lefevre.
FOTO: RAYMOND BILLENHOEGAARDEN – Sinds vrijdag is de Grammatica van het Hoegaards Dialect op de markt. Dezelfde dag deden aanslagen in Parijs terugdenken aan een dialectwoord, dat de jongste publicatie zelfs niet meer heeft gehaald…

In Parijs vielen talloze doden in de concertzaal Bataclan. Het theater bestaat sedert 1865. De naam verwijst naar Ba-ta-clan, een opertette van Offenbach. Wij kennen het woord in een uitdrukking “en hiel de bataklan”, een zootje, een slordig gedoe. Maar het is niet enkel in ons Getelands in gebruik. Ook het West-Vlaams kent “battaklang” voor santenboetiek, santenkraam, hebben en houden, rommel. In Gent is Bataclan de naam van een achtkoppige groep drummers. “Battekláng” is een vervorming van het Franse “bataclan”.

Dit woord komt niet voor in de “Grammatica” van Christian Hennuy (die zich concentreert op het dagelijkse taalgebruik). Ook niet in het “Idiodicon” van Paul Kempeneers uit 2004 of diens “Reddelen onder de boompjes” van 1976. Het woord staat als “pattaklan” wel in de woordenlijst van het Hoegaardse dialect van Urbain Vandermolen uit 1981. Het is er gedefinieerd als “rommel”. Met de aanvulling: “Van het Franse bataclan, met dezelfde betekenis.” Het gezegde “…en heel de bataklan” komt aan het eind van een opsomming, in de plaats van “…enzovoort, enzoverder”.

Ook Christian Hennuy geeft in de jongste publicatie tal van dialectwoorden aan die zijn overgewaaid uit het Frans: kaberdoesj (hoerenkot, van cabaret douze, de laagste categorie bij de indeling door Napoleon), paddelot (naakt, pas de culotte), branzjelèt (armband, bracelet), kerazjajs (moedig, van courageux), kobenesöö (onderjurk, combinaison). Bij een onaangekondigd bezoek zeg je “dèrenzjàr ich?” (stoor ik?, van déranger). Dit en veel meer staat Hennuys 150 (vaak grappige) bladzijden met Hoegaards taaleigen voor iedereen: voor de bèkker, de fäctajr, de kosjvraa, de wérekman of de zjeusj (le juge…, inderdaad).